Onderzoek

Onderzoek aan wilde orchideeënsoorten in Europa is om een aantal redenen hard nodig. In de eerste plaats weten we nog maar heel weinig van de ecologie van veel steeds zeldzamer wordende soorten. Veel soorten stellen heel specifieke eisen aan hun leefomgeving zoals vrijstuivend zand (Duinwespenorchis) of een kortgehouden grasmat (Herfstschroeforchis). Meer kennis over deze specifieke eisen is essentieel voor het uitvoeren van het juiste beheer om deze soorten voor uitsterven te behoeden.

Verder zijn ook bestuivers vaak erg gevoelig voor veranderingen in hun leefomgeving. Zonder bestuiving gaat het meestal snel bergafwaarts met kleine populaties van bedreigde plantensoorten door inteelt.

In de op deze site beschreven onderzoeksprojecten worden meer gegevens verzameld over de verspreiding, ecologie en bestuiving van orchideeënsoorten in Nederland en Europa. Als u mee wilt helpen met dit onderzoek kunt u contact met ons opnemen want alle hulp is welkom! (Als u zich ook bezig houdt met onderzoek naar Europese orchideeën nodigen wij u uit uw onderzoek op deze pagina te presenteren). 

1. Bescherming van bedreigde populaties van Serapias perez-chiscanoi in Spanje

Caspar Venhuis & Gerard Oostermeijer

De meeste populaties van de Groene tongorchis (Serapias perez-chiscanoi) zijn te vinden in de Spaanse provincie Extremadura. De soort wordt daar met uitsterven bedreigd. Door onderzoek te doen naar de ecologie van deze soort hebben we de belangrijkste oorzaken van achteruitgang in kaart gebracht. Met onze gegevens als basis heeft de regionale Junta recent onderzoek uitgevoerd naar de verspreiding. Dit heeft een stuk of tien nieuw ontdekte populaties opgeleverd waarvan ook enkele buiten de Guadiana vallei.

Groene tongorchis ( Serapias perez-chiscanoi ) – Caspar Venhuis

2. Inzicht in soortvorming door mutanten

Barbara Gravendeel

Over het algemeen wordt aangenomen dat kleine genetische veranderingen in organismen geleidelijk tot het ontstaan van nieuwe soorten leiden. Dat dit ook heel snel kan gaan, blijkt uit mutanten waarin bepaalde bloemonderdelen zijn vervangen door andere onderdelen die zich normaliter niet op die plaats ontwikkelen. In sommige mutanten van de Rietorchis (Dactylorhiza praetermissa) ontwikkelen zich bijvoorbeeld twee extra meeldraden aan de basis van het zuiltje. Hoewel dit soort mutaties vaak tot monsterlijke afwijkingen leidt, weten vergelijkbare mutanten met extra meeldraden van de Florida clamshell orchid (Encyclia cochleata) zich al meer dan tweehonderd jaar in het wild te handhaven. MADS-box genen zijn betrokken bij de ontwikkeling van bloemonderdelen. Door onderzoek te doen naar de expressie van deze genen tijdens de bloemontwikkeling probeer ik de moleculaire basis te ontrafelen van soortvorming bij orchideeën.

Rietorchis (Dactylorhiza praetermissa) wildtype – Art Vogel



Rietorchis (Dactylorhiza praetermissa) wildtype en mutant – Art Vogel 

3. Bestuiving van de Herfstschroeforchis (Spiranthis spiralis)

Barbara Gravendeel

Ondanks 150 jaar onderzoek weten we nog steeds bitter weinig over de bestuiving van de Herfstschroeforchis (Spiranthes spirales). Tot vorig jaar werden slechts drie verschillende bijen- en hommelsoorten vermeld in de literatuur als bestuiver. De korte bloeitijd – slechts twee weken per jaar – is daar zeker debet aan. Meer kennis over de bestuiving van deze overal in Europa steeds zeldzamer wordende orchideeënsoort is essentieel voor een betere bescherming van resterende populaties. Met behulp van veldwaarnemingen en microscopisch onderzoek wordt geïnventariseerd welke insevtensoorten alleen bloemen bezoeken en welke ook (delen van) pollinia weten te verwijderen.


Familie Tanis krijgt uitleg over nachtvlinders van biologiestudent Wouter Moerland tijdens onderzoek naar bestuiving van de Herfstschroeforchis – Walter Van den Bussche en Rene Janssen.


Spiranthes spiralis – Walter Van den Bussche

4. Bestuiving van de Nachtorchis (Platanthera x hybrida) in Zuid Limburg

Jacques Kleynen & Jean Claessens

De Bergnachtorchis (Platanthera montana) en Welriekende Nachtorchis (P. bifolia) komen beiden in Zuid Limburg voor en vormen daar plaatselijk grote hybride populaties. Kenmerkend voor de hybride is ondermeer de stand van de pollinia die intermediair is tussen evenwijdig (zoals in P. bifolia) en schuin uiteenstaand (zoals in P. chlorantha). Omdat de stand van de pollinia essentieel is voor een geslaagde bestuiving werd altijd aangenomen dat hybrides niet konden overleven. De omvangrijke hybride populaties in Zuid Limburg doen echter vermoeden dat hybriden wel degelijk bestoven kunnen worden. Door onderzoek te doen tijdens de bloeitijd van deze populaties hopen we meer te weten te komen over hun bestuiving. 

 
Biologiestudente Lucienne de Witte helpt bij het vangen van nachtvlinders – Jean Claessens


Nachtorchis (Platanthera x hybrida) – Jean Claessens

5. Levensvatbaarheid van de Groenknolorchis (Liparis loeselii) in Nederland

Gerard Oostermeijer en Yorike Hartman

De Groenknolorchis is een karakteristieke orchidee van jonge natte duinvalleien en trilvenen. Hoewel de soort de afgelopen decennia enorm is achteruitgegaan komen er in Nederland nog steeds flink wat populaties voor. Omdat hij in heel Europa zeldzaam is geworden heeft Nederland een relatief grote verantwoordelijkheid gekregen. De bescherming van de Groenknolorchis heeft dus hoge prioriteit. Wij doen sinds 2003 onderzoek aan de factoren die de overlevingskansen van deze soort beïnvloeden. Daarbij houden we rekening met zowel lokale populaties als het hele landelijke netwerk daarvan (de metapopulatie).

Met behulp van simulatiemodellen hebben we onderzocht of het landelijke beleid en beheer t.a.v. duin- en laagveengebieden op langere termijn (ca. 75 jaar) tot een levensvatbare metapopulatie leidt. Het blijkt dat dit het geval is zolang deze plannen – die betrekking hebben op het ontstaan van nieuwe leefgebieden door middel van verhogen van de dynamiek in duingebieden en het creëren van open water en nieuwe verlandingsvegetaties in de laagvenen – het gewenste effect sorteren. Indien verlanding niet goed op gang komt, bijvoorbeeld door een te slechte waterkwaliteit, dan zal de laagveen-metapopulatie van de Groenknolorchis naar alle waarschijnlijkheid niet levensvatbaar blijken. In ieder geval moeten beheermaatregelen op korte termijn, zoals maaien, begrazing en afplaggen, nog steeds worden uitgevoerd om het uitsterven van lokale populaties zoveel mogelijk te vertragen. Dat geeft iets meer tijd om op langere termijn nieuw leefgebied te laten ontstaan.

Groenknolorchis in een nieuwe jonge duinvallei op de Hors, Texel. Gerard Oostermeijer 

6. Epipactis helleborine var. neerlandica VERMEULEN (Duinwespenorchis) – problematiek, veldwaarnemingen, bestuivers

Dirk Kapteyn den Boumeester

De Duinwespenorchis is oorspronkelijk beschreven als variëteit, later als ondersoort en vervolgens zelfs als soort. Wat onderscheidt dit taxon nu eigenlijk van de gewone Brede wespenorchis? Omdat vaak ook de biotoop als onderscheidend kenmerk wordt genoemd, wordt ook onderzocht in welke biotooptypen de neerlandica voorkomt. Tevens is onderzoek gedaan naar de bestuivers. Een uitvoerig artikel is op deze site te vinden. Het onderzoek wordt voortgezet en de site wordt regelmatig aangevuld.


Epipactis helleborine var. neerlandica– Dirk Kapteyn den Boumeester